H.S.V. De Kampioen
Uitslag

Van Deventer cyclescafe dinsdag competitie
Van Deventer cyclescafe dinsdag competitie

Met één grote, harde klap pal voor de jurywagen eindigt vandaag mijn wedstrijd. Er wordt aangezet, voor de zoveelste keer gaat het tempo omhoog en het peloton op een lint. Ik verdapper voor de zoveelste keer, wil de pijn verbijten om het wiel voor me niet laten gaan en ga op de pedalen staan. Dan, in een fractie van onoplettendheid tik ik met mijn voorwiel het wiel voor me aan, maak een slinger en voel hoe ik naar links val.

Een valpartij is het ergst tijdens de val. In die paar milliseconden flitsen alle verwijten die ik mezelf eigenlijk niet wil maken door mijn hoofd. Het is een wonderlijk fenomeen, een valpartij. De tijd verdicht zich, wordt een dikke trage pap van angst voor de pijn die komen gaat en de hoop dat het allemaal gerust wel goed af kan komen. Elke millimeter van de val registreren je hersenen, verwerken het tot nare conclusies en zelfverwijt. Ik weet dat ik door de lucht vlieg. Ik weet dat ik zo dadelijk heel hard ga landen. Ik weet dat er heel veel pijn gaat volgen. Dat mijn fiets stuk zal gaan. Dat ik zelf stuk zal gaan.

Het begon vandaag zo voortvarend. Voor het eerst in jaren stond ik weer eens aan de start met mijn oude wielervriend Menno Helvensteijn. Menno en ik begonnen ooit gezamelijk onze wielerlevens. In onze nieuwelingen- en juniorentijd bracht zijn vader ons altijd naar de koersen met zijn Deux-Chevaux. De koersfietsen op een rek achterop, Menno naast zijn pa op de passagiersstoel en ik achterin tussen de reservewielen.  Het wielervirus liet ons beiden niet los, ondanks de tijden waarin we geen koersen reden bleef het latent in onze lichamen aanwezig. Wielrenner wordt je niet, wielrenner ben je.

Vanuit de start is Menno erg actief. Ook Wes Dekkers en Bram Maarleveld willen het tempo vooral hoog hebben. Na de eerste schermutselingen is het Huseyin ‘Hoes’ Koseoglu die de eerste echte demarrage plaatst. Met machtige pedaalomwentelingen rammelt hij de groep uit elkaar. Gelukkig zetten Frank Hutzezon en Gerben Voogd de situatie weer recht.

Daarna is het Menno. Binnen enkele meters trekt hij een enorm gat. For old times sake rijd ik er achteraan. Stel je voor: Menno en ik, samen een lange en succesvolle vluchtpoging. Bijkomend voordeel voor mij is dat Menno geen transponder bij zich heeft. Als we even samen naar de streep rijden, rondenlang goed samenwerkend, win ik altijd…

Maar dan moet ik wel bij hem zien de komen. Achter me is het gat reuze, maar voor me blijft het gat even groot en kom ik niet dichter bij mijn oude vriend. “Godverdomme Helvesteijn, kijk om en wacht even,” denk ik. De zoveelste chasse patate uit mijn wielerleven lijkt een feit. Maar als ik in een lange bocht achter me kijk zie ik niet het peloton maar slechts een klein groepje naderen. Mijn hart maakt een sprongetje. Het hele veld lijkt aan stukken te liggen!

Die stukken, leer ik even later, zijn veroorzaakt door een valpartij. Ergens in het bos schoven een aantal renners onderuit. Wie, wat. ik heb geen idee, maar het peloton lijkt ernstig uitgedund. Bij de passage van de plek waar de valpartij was staat een aantal renners. Sommigen haken weer aan en krijgen een ronde vergoeding.

Hoe dan ook zijn wij de eerste groep, denk ik. En dus trek ik mezelf uit elkaar om bij deze groep te blijven. Het gaat hard. Steeds harder, lijkt het wel. En eigenlijk zit ik heel erg kapot. Zo kapot zelfs dat ik na negen rondes op het rechte eind pal voor de jurywagen de stuurfout maak die leidt tot het grote lijden dat elke wielrenner vreest: de valpartij.

Ik lig gestrekt op het asfalt. Overal bloed. Mijn mooie nieuwe Kampioen-tricot en koersbroek zijn aan flenters. Jan en Bas zijn uit de jurywagen gesneld om me bij te staan. Pijn, ellende en wanhoop. Waarom wil ik toch verdomme…Maar ja, wielrenner wordt je niet. Wielrenner ben je. Het wielrennerschap is een lotsbestemming…

Als mijn mooie rooie fiets maar niet stuk is! Dat is het ergst. Het lijf geneest vanzelf, de fiets niet, is het adagium van wielrenners. Daar ben ik het overigens sinds een zware val enige jaren geleden niet meer mee eens, maar toch…het zit diep he, dat adagium.

Als ik na afloop van de wedstrijd (Wes Dekkers wint bij de B, Paul den Edel bij de A) met mijn geschaafde lijf bij Sonja in de kantine zit is Hoes één van de eersten die komt informeren hoe het met me is. Ik wijs hem op mijn benen, waar het behang dik vanaf is. “Kijk,” zeg ik, verwijzend naar zijn ongeschoren poten, “daarom scheren renners hun benen…”

Thuis blijken niet alleen mijn ego maar ook mijn fiets en een rib gebroken te zijn. Die rib geneest vanzelf, die fiets gaat naar de fietsenmaker. Maar genezen neemt tijd en de fietsenmaker heeft ook niet zomaar een nieuwe fiets voor me staan. Dus de komende tijd zit uw scribent even in de lappenmand. Of in de jurywagen…

A Klasse

1.Paul den Edel
2.Serginho Wilshaus
3.Samuel Hutzezon
4.Stefan Appelman
5.Wesley Hollenberg
6.Jesper Dijksman
7.Sep Visser
8.Teun Groeneveld
9.Finn Verstegen
10.Sander v d Aart

B Klasse

1.Wes Dekkers
2.Gerben Voogd
3.Rene van der Lee
4.Jaap Kooijstra
5.Rob Klinge
6.Arjan Vonk
7.Bram Maarleveld
8.Menno Hillebregt
9.Simon Jorritsma
10.Paul Pruis

Nieuwelingen/Nieuweling Dames/Dames

1.Nike Aardewijn