H.S.V. De Kampioen
Uitslag

Van Deventer dinsdagcompetitie
Van Deventer dinsdagcompetitie
  • NWL/Dames
  • 50+
  • 40+
  • El/Bel/Am/Jun

Dikke lucht. Door de kou is de lucht zo dik als suikerstroop. Dat zou voor een pannenkoek als ik natuurlijk een voordeel kunnen zijn, maar zo voelt het vandaag niet. De stroperige koude lucht kruipt heel langzaam door mijn luchtpijp naar mijn longen, veel te traag om aan de zuurstofvraag van mijn benen te voldoen. Al bij het inrijden voel ik het. De poten lopen vol zonder dat ik nog maar één ronde gekoerst heb. 

 
Het gaat een moeilijke dag worden. Zo’n dag waarop ik me wil verschuilen in het peloton om de schermutselingen te overleven en dan, in de finale, een kansloze demarrage te plaatsen. Wie weet laten ze me gaan, juist omdat ik er zo uitgepierd uit zag, daar in het laatste wiel van de voortjagende peloton.
 
Het ontbreekt deze ochtend aan één vrij belangrijk detail om zo’n meesterplan tot een goed einde te brengen. Dat detail is: een peloton. Het is bezwaarlijk het groepje vermetelen dat deze ochtend aan de start staan een peloton te noemen. We zijn met zijn dertienen…
 
Om het leed te vergroten besluiten Hugo Voogd en Tom Jonkmans direct vanuit de start samen op avontuur te gaan. Heel even probeert Gerben Voogd mee te gaan. Ook Maas van Westerhoven doet een moedige poging naar de kopgroep toe te springen. Het gevolg is wel dat ons ‘peloton’ uit nog slechts negen renners bestaat. Tussen negen renners is het verdomde moeilijk verschuilen. 
 
Het goede nieuws is: de kopgroep bevat geen renners met groene nummers. Alle ouden van dagen zitten bij elkaar. Toch blijven Frank Hutzezon, Duncan Oudshoorn en Jeroen Weltman als een stel dolle stieren, kop over kop, de snelheid van het groepje opjagen. Als ik over de ruggen heen kijk zie ik, in de verte, de rode lap fietsen. Het is Maas. Het gaatje met de kopgroep was blijkbaar net te groot.
 
Als we Maas, die moedig tegenstribbelde, eindelijk terug gehaald hebben lijkt het tempo iets te zakken. Godzijdank….Mijn benen zijn ontploft door de zuurstofschuld waar ik al vanaf de start mee worstel. “Man….ik heb het slecht…” puf ik tegen Duncan. Verbaasd kijkt hij me aan. Hoe dan? lijkt hij te vragen. Maar voor ik zijn woorden heb kunnen verwerken is daar alweer de volgende versnelling! Verdomme!! Wat is hier aan de hand?? En trouwens….waarom is het ineens zo allemachtig heet? 
 
Ineens snap ik het! Vlak voor de start besloot ik mijn windstopper aan te houden. Koud he. Het vroor vanmorgen. Maar nu, een kilometer of twintig onderweg, begint mijn bloed langzaam maar zeker het kookpunt te bereiken. En die warmte kan helemaal nergens heen. Natuurlijk kan ik nu een ode brengen aan de isolerende waarde van mijn windstopper, joepie de poepie, lang zal die leven, maar het resultaat is vooral dat ik nu enorm aan het zweten ben. Er is niet tegenop te drinken! 
 
Alsof ik zou kunnen drinken nu, trouwens. Om te drinken moet ik mijn handen van mijn stuur halen en dat is in de hoedanigheid van een uitgedroogde perzik geen sinecure. De vicieuze cirkel is zomaar ineens ontstaan. Ik kan niet drinken omdat ik uitgedroogd ben en ik ben uitgedroogd omdat ik niet drinken kan. Begin ik nu te hallucineren? Zie ik ineens Maas weer demarreren? 
Mijn bochten worden steeds een beetje onhandiger, merk ik ook. Maar als ik me wil laten uitzakken, voel ik keer op keer een hand onder mijn kont die me terug het groepje induwt. De hand van God, normaal gesproken ben ik dolblij en dankbaar, nu wil ik eigenlijk alleen maar lossen…laat maar gaan…
 
Bij tempoversnelling honderdachtzestig is het eindelijk echt gedaan. Ik los. Net voor ik in een oneindige diep zwarte gat verdwijn waar ik tot het einde der tijden rond zou dolen, in één korte vlaag van verstandsverheldering besluit ik niet langer aan te dringen. 
 
Het groepje is al snel uit het zicht en en grijp naar mijn drinkbus. Water! Daarna rits ik zo snel ik kan mijn windstopper open! De weldadig koude lucht stroomt ongeremd langs mijn verhitte lijf. Dikke, koude stroop, ik kan er geen genoeg van krijgen! 
 
Een windvlaag passeert me. Het is Tom, solo onderweg naar zijn overwinning. Enige tijd daarna passeert Hugo me. Bij het passeren van de streep roept Henny dat ik nog twee ronden mag. 
 
Twee minuten verderop wint Duncan de sprint voor de groene nummers. Bij de veertig plus sprint Gerben sneller dan zijn eigen schaduw. 
 
“Was het je te koud?” vraagt Jaap Kooistra even later aan me. Hij moest eens weten…