Een klein maar fijn peloton staat op deze zondag klaar voor de wedstrijd van de Spaarneduin Competitie. Klein, want slechts vijfentwintig renners. En fijn, want het zijn niet de minsten die zich klaarmaken voor de race. Kanonnen als Jos Backer, Thomas Grippeling, Daniel Abraham Gebru zullen me straks het vuur na aan de schenen leggen.
Maar geen angst. Ik bracht een geheim elixer mee! Mosterd! Drie zakjes mosterd die vandaag het verschil zullen maken tussen de dood en de gladiolen. En, ontdekte ik vanmorgen, ik heb wonderbenen deze zondag!
De test die ik deed was wel enigszing per ongeluk. Ik vertrok laat van huis. Of nee, ik vertrok TE laat, eigenlijk. Ik hoopte nog op een vriendelijk briesje in de rug, maar de westenwind was én te hard én, nou ja, vanuit het Westen… Terwijl ik met een snelheid van ruim dertig kilometer per uur richting de pont sprintte voelde ik het: Wonderbenen! Het overkomt me één, twee keer per seizoen. Ik wist: vandaag wordt een feestje!
De koers verloopt zoals een koers met een kleine groep vaak verloopt: met horten, stoten, hollen en stilstaan. Demarrages volgen elkaar in hoog tempo op. Daniel probeert eens wat, Thomas vliegt langs, Wes Dekkers, Bas Steenbrugge.. Die laatste twee reden gisteren een Unbound 200, hoorde ik net. Hoezo fietsen die zo hard nu?
Mijn wonderbenen beginnen langzaam toch wat voller te lopen. Elke tempoversnelling verteer ik steeds een klein beetje minder goed. Een wielerwijsheid luidt: als jij pijn hebt dan hebben de anderen ook pijn. Maar Hans Schelvis lijkt er nog wel heel fris bij te zitten. En ook aan de manier van rijden van Aad Duin is de pijn niet echt af te lezen. Merkwaardig, denk ik.
Nog merkwaardiger vind ik als er ineens Paul Pruis langs de groep komt. Het is niet eens een demarrage, het is een dieseltrein die langzaam op gang komt en dan ineens, ronkend, stomend en snuivend het hele veld achter zich laat. Verbaast kijk ik hem na. Dan kijk ik om en zie dat er achter mij helemaal niets is… Krijg nou wat!
Een meter of dertig, veertig voor me zie ik Paul stilvallen. Als ik hem passeer, roep ik: Mee!! Zijn medelijdende glimlach en zijn weigering op de pedalen te gaan staan doen me over mijn schouder kijken. Achter me zit het hele peloton van mijn wonderbenen te genieten…
De finale is aangebroken! Ik wacht gewoon de sprint af, heb ik zojuist bedacht. Die anderen moeten trouwens wel heel veel pijn in hun benen hebben, want ik krijg mijn wonderbenen nog maar nauwelijks rond. Zou dit nu kramp zijn? Wonderkramp? Het wordt tijd voor mijn geheime elixer. Snel reik ik met mijn hand naar het zakje op de rug van mijn wielerpak om het eerste zakje mosterd te grijpen.
Mosterd ja! De profs schijnen tegenwoordig liters augurkensap te drinken tegen de kramp. In de finale van ongeveer elke grote koers rijden de ploegleiders af en aan met hele potten Kesbeke-opgiet! Maar ja, waar steekt een goedbedoelende krabber in de Spaarneduin-competitie pot met wondersap? Dat is geen doen, zo’n grote glazen pot.
Maar…ssssstttt…. mosterd werkt ook. Zelfde effect, wetenschappelijk bewezen. En mosterd is verdomde makkelijk meenemen! Drie van die handige zakjes die niet-wielrenners bij kroketten hebben stak ik vanmorgen in mijn shirt.
Maar waar ik ook graai, voel en zoek, in de zakken van mijn shirt zitten ze niet! Verdomme! Hoe dan? Ik weet toch zeker dat ik…
Dan zie ik ze ineens weer liggen. Op de keukentafel. Vlak voor ik met te veel haast mijn huis uit rende, op de fiets sprong en met westenwind tegen naar de pont knalde zag ik ze. Mijn ogen registreerde ze. Mijn verstand zei: neem de mosterd mee. Mijn handen deden….niets! Ik liet ze liggen. Op de keukentafel! Naast het lege koffiekopje, links van het ontbijtbord!
Net op dat moment is het Daniël die de lont in het kruitvat steekt! Hij komt hard langsrijden, zet zich op kop en versnelt alsof het niets is. Mijn wonderbenen ontploffen! Ik wil wel mee, maar ik kan niet meer. Ploef….Ploef…hoor ik mijn benen leeglopen.
Binnen enkele meters zijn mijn wonderbenen veranderd in twee slappe spaghetti-slierten. De achterdeur van het peloton gaat open en ik ben de eerste die er gebruik van maakt. Gelukkig hoeven we nog maar een halve ronde tot de finish…
Bij de nieuwelingen heeft ondertussen Hidde Schagen gewonnen. Zijn vlucht, samen met Jari Tijsen was de aanleiding voor de dodelijke tempoversnelling die mij net de kop kostte.
Bij de vijftig-plus, mijn categorie, wint Frank Hutzezon de sprint.
Bij de veertig-plus is Gerben Voogd de snelste.
De overigen maken er nog een fraaie finale van. De hele groep is uit elkaar gevallen. Thomas Grippeling is de beste vandaag!