Rancune is een fantastische motivator voor wielrenners. Of, nou, meer specifiek: Rancune is een fantastische motivator voor getalenteerde wielrenners. Afgelopen vrijdag bewees Matthieu van der Poel dat in de E3-prijs. Na een grote valpartij vroeg in die koers, reed een aantal ploegen volle bak op kop omdat ze hoopten ‘die Hollander kwijt te spelen’. Maar Matthieu laat zich niet zomaar met de ballen sollen. Hij kwam terug bij het peloton, ging erop, erover en daarna, met nog veertig kilometer te rijden, was Matje riebedebie.
Maas van Westerhoven heeft blijkbaar ook voor de televisie gezeten vrijdag. Want de start is nog niet gevallen of daar vliegt hij al weg. Binnen twee, driehonderd meter is hij riebedebie! Rancune, ik voel het. Zijn woede over het koersverslag van vorige week, waar ik hem wegzette als een matennaaier, geeft hem vleugels! En benen, want man, man, man, wat rijdt dat kreng hard weg!
Nu zou dat op zich niet zo vreselijk zijn als niet het halve peloton wilde reageren. Links, rechts, boven, onder, werkelijk aan alle kanten vliegen wielrenners langs me heen. Voor ik ‘laat ze maar even lekker uitrazen, dat jonge spul…’ heb kunnen denken, hang ik in het allerlaatste wiel!
“Is het zo’n dag?...” hoor ik de renner voor me wanhopig roepen. Het is Paul Pruis, net als ik een slow-starter. Mijn antwoord is een onverstaanbare maar bevestigende kreun. Ja, het is zo’n dag! Ik weet namelijk dingen…
Want niet alleen Maas wil zich vandaag even helemaal binnenstebuiten fietsen. Tijdens het inrijden hoorde ik Jesper Dijksman samenzweerderig mispelen tegen Wes Dekkers dat hij het eerste half uur het hele peloton zou gaan slopen. Daarna had Jesper mij lachend aangekeken: “Paul, je hebt geen idee hoe lekker het is om een heel peloton naar de kloten te rijden!”
Daar had hij gelijk in, dat rotjong. Ik heb in mijn hele wielerleven nog nooit een peloton naar de kloten gereden. Nee, ik ben doorgaans juist één van de eersten die naar de kloten is. Dat komt: ik ontbeer twee belangrijke kenmerken die Maas en Jesper wel hebben: Jeugdigheid en talent.
Wielertalent, bedoel ik. Ik schijn wel weergaloos mooi te kunnen sterven in de mongolenwaaier, snot uit mijn neus, speeksel uit de mondhoeken, rode nat betraande ogen, een van pijn vertrokken smoelwerk.Dat talent dreig ik vandaag weer heel snel te gaan aanspreken vandaag! Het is zo’n dag! Of nee…het leek zo’n dag!
Tot mijn grote geluk blijk ik niet de enige te zijn die het wel heel vroeg vindt voor het slagveld. Terwijl ik ergens in de verte een groepje wielrenners uit het zicht zie snellen valt het peloton stil. Jawel! Er is een God! Halleluja!
Er is een kopgroep, roept Henny uit de jurywagen. Hij roept er ook nog een tijdsverschil bij, maar echt registreren doe ik dat niet. Iets met ‘minuut-dinges’ versta ik. Het maakt me geen sodemieter uit, zolang de rest van het peloton er ook vrede mee heeft dat de kopgroep straks de prijzen gaat verdelen.
Er is geen slechtere plek om het verloop van een wielerkoers te volgen dan precies in die wielerkoers. Ja, er is een kopgroep. Ja, er is een peloton. Maar hoe groot die kopgroep is, wie erbij zitten, wat de verschillen zijn? Geen idee. En achter het peloton? Zijn er gelosten? Is er misschien zelfs wel een mongolenwaaier? Ik zal het niet weten.
De wereld, het leven, vernauwt zich tot het hier en nu van dit peloton. De Sahara kan overstroomd zijn zojuist, de Noordzee drooggevallen. Misschien is er een nieuwe Messias geboren of staat de aarde op het punt te vergaan in een gruwelijk armageddon, ik zal het pas weten rond half twaalf deze zondagochtend. Tot de finish van deze wedstrijd in de Spaarneduin Competitie is dit peloton mijn heden, mijn verleden en mijn toekomst.
Mijn overpeinzingen worden plots hard verstoord. Blijkbaar hebben mijn lotgenoten een ander, minder romantisch idee over ons samenzijn. Want plotseling versnellen we weer! Het peloton, mijn veilige haven, verandert in een lang lint van lompe, eigengereide eenzaten. Een heel fucking hard rijdend lint eenzaten ook nog! Zo hard dat ik mijn uiterste best moet doen om het wiel voor mij te houden! “Ik ga NIET lossen…Ik ga NIET lossen…Ik ga NIET lossen…” Het mantra van de stervende renner.
Weer breekt de groep! Weer rijdt er een plukje renners weg. En weer zitten er geen groene nummers bij. Dit moet wel mijn geluksdag zijn!!
De bel gaat! De nieuwelingen gaan hun finale rijden. Ze zitten allemaal bij de groep waar ik ook deel van uitmaak. Die finale kan ik dus wel zo ongeveer volgen. Quinten de Jong wint de sprint van Hidde Schagen.
Nu is het finale voor de Ouden van Dagen. Mijn strijdplan is vandaag even eenvoudig als slim. Kijk, ze zitten natuurlijk te rekenen op mijn desperate demarrage, mijn radeloze race naar de streep, mijn ultieme slotkilometer. Ha, ik zal ze krijgen.
Vandaag ga ik eindelijk profiteren van mijn urenlange krachttraining in de afgelopen winter. Hondermiljoenmijard kilo in de legpress drukte ik weg! Ja heren, jullie hebben nog geen idee van het geweld dat straks los zal komen! Jullie zullen niet eens op de foto staan als ik over vijfhonderd meter winnend de streep passeer!
Vierhonderd meter….driehonderd…tweehonderd meter…Hans Schelvis versnelt ineens…Huh….verdomme….ik zit veel te ver weg….naar voren!! Ineens knalt Paul Pruis weg…Duncan Oudshoorn…Frank Hutzezon…Jaap Kooistra…
Hebben die allemaal soms in het krachthonk overwinterd?
Hans wint. Duncan wordt tweede. En ik? Wel, ik sta niet met hen op de foto, dus tot zover is de opzet geslaagd. Soort van….
De overigen zien Yahir Quiroga winnen van Pijke Steenhuis. Vraag me niet hoe die koers verliep. Ik zat er zelf in, vandaar…