Wijsheid komt met de jaren. Dat zeggen ze tenminste. En bij de meeste renners in de Spaarneduin Competitie is dat vandaag ook het geval. We zijn nog maar twee ronden onderweg als er al een groepje jonge Goden het hazenpad kiest. Witte nummers op de piepjonge ruggen (dan toch in de ogen van ons, de ouden, de wijzen, de groene rugnummers), rimpelloze smoelen onder de helmen, krankzinnig acceleratievermogen in de benen. Acht mannen, die nog van alles te bewijzen hebben in het wielerpeloton.
Daarachter zie ik Peter de Koster, oud en wijs geworden, de groep monsteren. Geen groene nummers mee? Dan gaat hij niet rijden. Ook Wim van Leest en Peter Nederstigt zien de noodzaak niet in zich de benen uit te broek te rijden achter een stel jonge honden die in leeftijd onze kinderen of zelfs kleinkinderen hadden kunnen zijn.
De ene na de andere vijftigplusser zie ik knikken. ”Ja, wij verkiezen deze waaier. De waaier van Weemoed en Wijsheid”. Andere renners zijn van harte welkom mee te draaien, maar die idioten voor ons, die kopgroep van Jeugdige Branie en Overmoed, gaan we niet terughalen.
De meeste renners in de Waaier van Weemoed en Wijsheid vinden dat een uitstekend idee. 40-plussers Juan Vazquez en Bas Steenbrugge kijken elkaar even vol begrip: het is goed zo. En ook de vroegwijze renners met witte rugnummers snappen al binnen een halve ronde dat aandringen niet heel succesvol zal zijn.
Er is maar één renner die zich echt opwindt. Bijzonder is dat deze renner een generatiegenoot van me is. Ruim veertig jaar geleden, toen onze Paul een Paultje was en koersjes reed bij de Nieuwelingen, maakten we deel uit van hetzelfde peloton. Alle jaren die ik koerste reed ik in één peloton met deze renner.
Ik denk niet dat hij in al die jaren ook maar enig idee had van mijn bestaan. Waar hij strak voorin reed en overwinningen aan elkaar reeg als kralen aan een ketting, stierf ik in het laatste wiel duizend doden. Wanneer hij winnend over de streep rolde, zat ik al huilend van ellende in de auto terug naar huis. Terwijl hij thuis de dikke enveloppen met vette premies open zat te scheuren vroeg ik aan mijn ouders een kleine bijdrage om dan toch tenminste de postzegels te kunnen betalen die ik op de inschrijfkaarten voor de wedstrijden diende te plakken.
Nu, na al die jaren, zie ik hem ineens in deze waaier: de Waaier van Weemoed en Wijsheid. Maar waar wij, zijn generatiegenoten, daar alleen maar vrede mee hebben, zit hij zich enorm druk te maken. Dat we moeten rijden, roept hij (de scheldwoorden laat ik even weg, die mag u er zelf bij invullen), dat we toch een stelletje luie….nou ja, vult u maar in.
Dat komt: ondanks zijn leeftijd heeft hij een wit rugnummer opgespeld! Die soepele tred, die venijnige blik en dat onvermoeibare gemopper zijn onmiskenbaar, hij had bij de vijftigplussers fluitend de overwinning kunnen opeisen, maar nu heeft hij gewoon de trein gemist. Je wordt ouder pappa, ja, zelfs jij….
Dat laatste zing ik alleen maar in gedachten, ik heb wel door dat ik hem nu vooral niet moet wijzen op zijn, onze, reeds gevorderde leeftijd.
Als ik even achterin de groep zit zie ik dat hij Peter Nederstigt opzoekt om hem te verordonneren ook kopwerk te doen. Daarna zoekt hij Pierre Deen op, Johan van Marle, mij. Grappig genoeg zijn dat de enigen die er geen enkel belang bij hebben de kopgroep nog terug te pakken.
Ondertussen gaat de koers rustig door. Er wordt stevig doorgereden, maar echt afzien is het vandaag niet. De waaier van Weemoed en Wijsheid bewijst zijn naam met ere.
Omdat er vandaag geen rode rugnummers meerijden, verrast de bel voor de laatste ronde van de Wijze Mannen me toch nog. Snel pak ik, ter voorbereiding van een vermetele laatste demarrage, een reepje uit mijn trui. Ik steek het suikerzoete friemeltje in mijn mond en probeer het stukje plastic waarin het verpakt zat onder mijn trui te proppen. Plastic hoort tenslotte niet in het bos te belanden. Maar door de snelheid, door mijn onoplettendheid, door, nou ja, door de samenloop van hectiek, waait de verpakking per ongeluk pardoes uit mijn handen. Het fladdert achter me het bos in.
“Shit,” denk ik. Dan hoor ik ineens een stem achter me. Een stem vol sjagrijn: “Dat is niet slim he….je moet hem gewoon in je zak steken!”
Ik hoef me niet eens om te draaien om mijn excuses aan te bieden. Want ik herken de stem. Hij is het! Hij die altijd, altijd, altijd ver voor me finishte. Hij die koers na koers won. Hij die meer talent in zijn kleine teen had zitten dan ik in mijn hele lijf. En nu, vandaag, hier in de Spaarneduin Competitie, op zondag 18 augustus 2024 rijd ik voor hem!
De euforie maakt zich meester van me! Nu hoef ik alleen nog naar even de wedstrijd der Wijzen winnend af te sluiten, dan is mijn wielerleven volmaakt.
Om dat laatste te doen moet ik wel naar voren toe. Ik maak mezelf dan wel wijs dat ik mijn benen niet voel, mijn benen zelf denken daar toch een beetje anders over. Echt versnellen zit er niet meer in. Maar als Peter langskomt kruip ik in zijn wiel en laat me rustig langs het pelotonnetje leiden.
Dan is het plotseling toch enorm finale! Pierre Deen springt weg. In zijn wiel een renner met een wit nummer (nee, niet die brombeer van jaren her…). Peter ziet het gevaar en springt op de pedalen. Ook ik ga op de pedalen staan maar zak daarna, met beginnende kramp, terug in het zadel. Peter komt langs, Wim volgt. En dan…niets…een gat!
Hulpeloos kijk ik om. Gelukkig zijn er renners met witte nummers die de kop nemen. Verstoppen, denk ik. Verstoppen, wachten tot die vier teruggepakt zijn en dan, hopsa, ben ik toch de lachende vijfde. En win ik. Zo’n dag is het vandaag! Ik voel het. Als ik brombeer achter me kan houden, kan ik ook winnen vandaag!!
Het gat naar Peter en Wim wordt kleiner. Het gat naar Pierre, wit nummer en Peter wordt kleiner….Maar het is niet genoeg! Trouwens, op het moment dat ik echt wil gaan sprinten ontploffen mijn benen. Boem, klap….AUW…
Uiteindelijk rol ik als zesde over de streep. Wel voor brombeer, maar die moet nog vier ronden…
Bij de veertigplus wint Juan.
De overigen zien Paul den Edel (die jonge, wel getalenteerde Paul, niet te verwarren met die oude schrijver dezes) winnen.
De snelste ronde: Pim Hackman met 3:58.559 = 46.781 km/h
1. | Peter de Koster |
2. | Pierre Deen |
3. | Wim van Leest |
4. | Peter Nederstigt |
5. | Johan Marle |
6. | Paul van Schagen |
1. | Juan Vazquez Gonzalez |
2. | Bas Steenbrugge |
3. | Evert Jan v Dijk |
1. | Paul den Edel |
2. | Koen Maarleveld |
3. | Pim Hackman |
4. | Elmer Lise |
5. | Tijs Witte |
6. | Wes Dekkers |
7. | Noery Weber |
8. | Pieter Westbroek |
9. | Joost Ruissen |
10. | Biko Vos |