Het is een weekend zonder echte koersen in de regio. En dus komen alle cracks deze week naar de Spaarneduincompetitie. Een, voor deze tijden, groot peloton staat aan de start. Veertig renners, allemaal tot op het bot gewapend met ambitie, eerzucht en een verbeten lust vandaag elkaar hier, in de bossen van Wheelerplanet elkaar helemaal op een hoop te rijden.
Nou ja, misschien moet ik dat wat meer specificeren: zeker de helft van de groep is van dat allooi, de rest is vooral slachtvee dat geofferd zal worden, straks, als de koers eenmaal los gaat. Natuurlijk behoor ik tot het slachtvee…Waarschijnlijk ben ik straks de eerste die op het blok wordt gelegd. Het is daarom zaak voorin te starten.
Want ja, gedreven idioten van de weg: daar mag ik ook rijden. Tegenwoordig is er in de pelotons die op Wheelerplanet rijden blijkbaar de gedachte geslopen dat krabbers, sloebers en oude mannen allemaal automatisch hun plekje achterin de groep zullen innemen. Onlangs werd me dat door een niet nader te benoemen jongeman tijdens een koers vertelt: “Paul. ga nu naar achteren. Straks gaat het ineens hard en dan breekt het weer…” “Ja, fijne jonge vriend,” zei ik, “dat is ook precies waarom ik hier voorin ga zitten”
Mopperend sloot hij voor mij aan, die keer. Daarna ben ik de rest van de wedstrijd in zijn wiel blijven zitten. Wat toen niet zo’n goed idee was, want de kopgroep reed weg zonder hem (en mij) en daarmee was het pleit beslecht.
Dus ga ik vandaag, tijdens de neutralisatie, snel naar voren. Achter de eerste twee renners sluit ik aan. Wie voor me wil zitten mag me passeren en de gaten dichtrijden die ik eventueel laat vallen. Dat is wat wielrennen is, namelijk.
Direct uit de start vliegt Jesper Dijksman weg. Maas ‘Dwaas’ van Westerhoven vliegt achter hem aan. Ik doe niets. Ik blijf zitten in het wiel van de twee renners voor mij, stilletjes hopend dat deze idioot vroege ontsnapping de vlucht van de dag is en wij hier kalmpjes onze rondjes zullen rijden.
Maar natuurlijk is dat niet zo. Want die andere twintig jongens waar de eerzucht zo ongeveer uit te oren klotst besluiten allemaal, collectief, teringtyfushard te gaan rijden. Dus waar ronde één nog gemiddeld vierenveertig kilometer per uur ging, knalt in ronde twee de snelheid ruim boven een ronde-gemiddelde van zevenenveertig…
Ronde drie…ook zevenenveertig…
Ronde vier…idem..
Ronde vijf….het zakt iets…naar ruim vijfenveertig kilometer per uur…
Dat wil zeggen: ver voor mij gebeurt dat allemaal. Want de achterdeur staat natuurlijk wagenwijd open. Er waait niet één renner (in casu: ik) af, er waaien hele groepen af! Binnen twee rondes is er sprake van twee pelotons: De laagvliegers, die met zijn zeventienen op hun Nimbus 2000-bezems rondjakkeren en wij, de ‘swifferduster-groep’.
Bij het ontstaan van de Nimbus 2000 groep probeert mede-groen-rugnummer Peter de Koster mee te vliegen. Ook Wim van Leest probeert zijn bezempje aan te haken. Moedig, denk ik. Moedig, maar onverstandig…
Binnen een ronde is de Nimbus 2000 groep gevlogen. Maar zoals dat gaat met jongelui die bezemen: de stofwolken hangen nog overal op het parkoers. En die swifferdusteren wij rustig bij elkaar. We pikken Wim weer op. En Peter. En Maas. En Bart Wernik. En Gijs Weijers. En Noah Langbroek. En…zo ongeveer de rest van het peloton. Behalve dus die zeventien tovenaarsleerlingen in de eerste groep.
Als de finale van de Dames/Nieuwelingen aanstaande is worden we ineens ingehaald door de Nimbus-groep. Dat is geen goed nieuws! Want de zeventien tovenaarsleerlingen zijn nog lang niet klaar met erg hard fietsen. Ze besluiten nu gewoon alle finales van de andere categorieën helemaal overhoop te rijden!
Of ze kunnen gewoon niet zo goed langzaam fietsen…dat is ook een optie, bedenk ik. Bij mij klotst het zuur uit mijn oren, mijn longen scheuren in veertien stukken in mijn borst, mijn benen breken bij mijn knieën af. Volle finale, helemaal naar de klote, er is niets, niks, niemand die nog kapotter zit dan ik. Ik graai paniekerig naar een gelletje in de hoop dat daar een soort wonderdrankje in zit dat mij als Asterix nog één keer kracht kan geven…
En de tovernaarsleerlingen? Ach, die zijn net begonnen. Die voelen nog helemaal niets. Piepjong megatalent Joeri Schaper graait ook in zijn shirt. Pakt zijn smartphone. Kijkt er even op. Verstuurt een whatsappje. Maakt een selfie. Checkt snapchat. Stopt zijn smartphone rustig terug in het zakje op zijn rug…Ik zou willen dat ik het verzonnen had…
Dus wint bij de nieuwelingen Koen van der Meer die verstopt in het peloton zijn sprint maakt. Bij de groene nummers is het Peter de Koster die de sprint wint. Bij de veertig plus pakt tovenaarsleerling Gerben Voogd de overwinning.
Bij de overigen? Hij heeft zijn telefoon nog half in zijn hand, twee vingers in zijn neus en één been op zijn rug gebonden. Joeri Schaper. Onthoud die naam maar…
de snelste ronde: Gerben Voogd met 3:53.654 = 47.763 k/h
1. | Peter de Koster |
2. | Wim van Leest |
3. | Paul Pruis |
4. | Paul van Schagen |
1. | Gerben Voogd |
2. | Juan Vazquez Gonzalez |
3. | Hans Schelvis |
4. | Onno van Piggelen |
5. | Harm Twaalfhoven |
1. | Joeri Schaper |
2. | Samuel Hutzezon |
3. | Justin Plijter |
4. | Glenn van Nierop |
5. | Jesper Dijksman |
6. | Sjors de Waard |
7. | Thomas Monkelbaan |
8. | Dennis Souverein |
9. | Rens van der Molen |
10. | Pim Hackman |
1. | Koen van der Meer |
2. | Filippo van Loo |
3. | Fee Knaven |