H.S.V. De Kampioen
Uitslag

Spaarneduin makelaars competitie
Spaarneduin makelaars competitie

Tijdens de Tour de France van 1968 was het Kees Pellenaars die zei: “Als Jan Janssen de Tour kan winnen, kan mijn schoonmoeder het ook”. Nu weet ik natuurlijk niets over de wielertalenten van de schoonmoeder van de flamboyante Pellenaars, maar, zoals Jan Janssen destijds ook al opmerkte, om te kunnen winnen moet je wel meedoen. De schoonmoeder stond niet op de startlijst, Jan Janssen wel. En hij won dat jaar dus wel de Tour.

Vandaag zijn er veel schoonmoeders die niet starten bij de Spaarneduincompetitie. Slechts tweeëntwintig renners hebben wel de moed de strijd met elkaar aan te gaan. Maar, om nu direct de verwachtingen wat te temperen: De ontbrekende schoonmoeders worden ruimschoots gecompenseerd meteen aantal gerenommeerde brommers. Bij de vijftig-plus is de Kist maar weer eens op komen dagen. 

Naast de Kist zag ik ook net Maarten Piek bij de inschrijftafel staan. Blijkbaar is zijn wekelijkse deelname aan de Van Deventer Competitie op de dinsdagen niet voldoende om zijn lust tot heel hard rijden te bevredigen. Om nog maar te zwijgen over andere Van Deventer-kanonnen: bij de overigen staan Hackman en Paul den Edel klaar om ons op de grill te leggen. 

Mijn moeder zei vroeger in dit soort gevallen ‘een mens lijdt het meest aan het lijden dat hij vreest’. Maar mijn moeder was geen wielrenner… Die had geen idee van het grote lijden tussen de wielen dat direct al na de start lijkt te gaan beginnen.

Direct vanuit de start springt Thomas Grippeling weg. Hidde Bos kruipt grinnikend in zijn wiel en hoepla, daar gaan ze. In geen tijd besluiten de brommers van dienst deze eerste poging te belonen met een verzengende jacht. Een jacht die niet eindigt bij het vangen van de prooi maar een jacht die pas zal stoppen als…nou ja..als…ooit..

Waar ik afgelopen weken al bij de eerste versnellingen het gevoel had dat mijn benen vlak onder mijn heupen afbraken voel ik vandaag ineens macht! Jawel! Macht! Ik draai in de boter! Tenminste, de eerste ronde dan toch. Had mijn moeder toch gelijk! Vandaag is er geen lijden…

Rob Klinge komt langs schuiven en ik besluit dat ik voorlopig zijn wiel maar eens ga volgen. Ik heb zoveel jus in de benen vandaag dat ik zelfs even een kopbeurtje doe. En nog één. En dan zelfs nog een derde keer…

Hoogmoed is een heel kwalijke emotie. Want na de hoogmoed volgt onherroepelijk de val. Niet letterlijk, gelukkig vandaag niet letterlijk, maar wel in de nogal confronterende figuurlijke zin. 

Want ineens gaan de kleppers nog wat harder rijden. Net op het moment waarop mijn benen besluiten even helemaal niets meer te willen, gaan ze voorin plotseling nog harder fietsen! Arjan Rebel ziet mijn sterven en roept me bemoedigend toe dat het ‘voorlopig wel effe hard zal gaan, want Pim en Paul hebben zitten praten…’ 

Even twee dingen. Ten eerste: Waarom kunnen Pim, Paul, maar ook Arjan NU nog praten? Ik heb bij dit koerstempo mijn hele longcapaciteit nodig om te overleven! En twee: Praten? Hoezo is dat tegenwoordig het synoniem voor kogelhard fietsen?

Mijn gedachte strandt bij de waarneming dat de snelheid nu ineens wel heel veel hoger wordt. Blijkbaar heeft het gesprek van Paul en Pim vooral als onderwerp gehad dat ze even aan de boom wilden schudden om het rotte fruit en de eventueel meefietsende schoonmoeders te verwijderen.

Waren die schoonmoeders maar gewoon wel gestart, denk ik. Want dan had ik achter mij nog een stevig peloton gehad om de ergste tempowisselingen op te vangen. Een peloton is als een luchtbedje. Met veel lucht erin kan je heerlijk even doorzakken en daarna weer opveren, maar als het een dun matrasje is raak je binnen geen tijd de grond. 

Het flinterdunne matrasje waar ik nu in fiets, dempt helemaal niets! Opveren kan ik wel vergeten! Maarten Piek is de laatste renner die me passeert en daarna is er niets! Stilte! Leegte. De harde bodem van mijn wielerdromen!

Ik ga niet eens vechten om nog terug te komen, besluit ik binnen een fractie van onvermogen. Het gat tussen mij en de laatsten van het pelotonnetje wordt rap groter. Mijn benen draaien rustig rond, mijn snelheid daalt naar vijfendertig kilometer per uur. Waar ik normaal gesproken mezelf boos en gefrustreerd toe schreeuw dat ik aan moet haken kijk ik nu loom naar het in de verte verdwijnende peloton. 

Of…nou…verdwijnend…? Ineens zie ik dat het verschil tussen mij en de groep niet groter maar juist kleiner wordt. Tot mijn stomme verbazing neem ik waar dat het lint voor mij opbolt tot een propje. Ze vallen stil! Jawel! Ze vallen stil! 

Net zo onopvallend als ik net gelost werd, sluit ik nu weer aan. Niemand lijkt door te hebben gehad dat ik nog geen halve ronde geleden voor dood in de touwen hing en nu toch ineens zo snel voorbij de groep rijdt dat ik ineens in het gat rijdt tussen de kopgroep met pure kleppers en het peloton met sterfelijken. 

De benen stil even rust geven, zelfs dat kan. Ergens aan den einder zie ik een stuk of zes, zeven renners enorm hard hun best doen om vooral weg te blijven, achter mij is er werkelijk niemand die ook nog maar lijkt te denken het gat nog dicht te rijden. 

Weer een paar minuten verder zie ik dat Joost Ruissen zich bij de kopgroep uit heeft laten zakken. En nog steeds is er geen renner in ons peloton die ook maar de behoefte lijkt te voelen om de elite-groep voor ons bij te willen halen. 

En dus ontspint de koers zich weer a deux vitesses. Voorop zijn er zes mannen die jong, getalenteerd en extreem getraind zijn die vechten om de eerste plaats bij de overigen. Daarachter zeventien renners die één of meer van de kenmerken -jong, getalenteerd en/of extreem getraind- ontberen. Wij knokken om de prijzen bij de vijftig-plus en veertig-plus. 

Bij de vijftig-plus ontbreekt, tot mijn enorme verbazing, de Kist! Even denk ik dat hij mee zit met de kopgroep. Als de kopgroep ons op een halve ronde gereden heeft en we op het rechte eind hen even kort kunnen zien rijden aan de andere kant van het parkoers ben ik gerustgesteld. Nee, de Kist is blijkbaar al afgestapt. 

Maarten Piek rijdt nog wel in de groep. Ook Rob zag ik nog. En Peter Koster. Ik zal slim moeten rijden om mijn goede vorm te verzilveren. Maas ‘Dwaas’ van Westerhoven ramt al rondenlang op kop van deze groep. Daarachter zit Maarten. Als ik nu eens dat wiel kies…en dat probeer Thomas te overtuigen dat hij straks een gat laat vallen achter mij.. Thomas? Thomas?? Thomas Grippeling, waar ben je? 

Verdomme, de deur heeft blijkbaar veel verder opengestaan dan ik doorhad, want ook Thomas zit er niet meer bij. Dan maar zelf gedaan! Ik ga gewoon achter Maarten zitten, neem niet over en piep dan straks, vlak voor de laatste bocht, onder hem door. Rob en Peter zijn ook vast murw…

Na de bel voor de laatste ronde zoek ik mijn plekje op en wacht om mijn werkelijk meesterlijk bedachte tactiek uit te voeren. Dwaas ramt nog steeds snoeihard op kop. Wordt dat jong dan nooit moe?

Precies op dat moment geeft hij af. Maarten mag het nu gaan doen. Maar in plaats van hard doorrijden lijkt Maarten zijn benen juist stil te houden…En dan springt in eens Peter vanuit mijn wiel tevoorschijn. Achter hem Rob….Dat is niet goed!

Nu lijkt Maarten ineens toch niet moe! Verdorie, hij weet wel aan te sluiten bij de Peter en Rob. Ik niet! Mijn benen exploderen met een hele luide knal. Boem!! Baf!! Uit!! Zou mijn schoonmoeder nu mee fietsen, dan vloog ze me ook voorbij. In het wiel van haar kleinzoon, vrees ik… 

Vierde word ik dus…

Bij de veertig-plus wint bijna traditioneel Juan. En bij de overigen? Ach, de overigen…dat waren toch die zes gasten ergens ver voor ons? Wel, daar wint Paul. Voor Pim…

de snelste ronde: Paul den Edel met 4:01,571 = 46.198 km/h

Masters 50+

1.Peter de Koster
2.Rob Klinge
3.Maarten Piek
4.Paul van Schagen
5.Paul Pruis
6.Olaf Verhoeven

Masters 40+

1.Juan Vazquez Gonzalez
2.Arjan Rebel
3.Hans Schelvis
4.Bas Steenbrugge

Elite/Beloften/Amateurs/Junioren

1.Paul den Edel
2.Pim Hackman
3.Sjors de Waard
4.Hidde Bos
5.Elmer Lise
6.Joost Ruissen
7.Jos Backer
8.Maas van Westerhoven