Het is zo’n dag. Geen dag om een lied over te schrijven, zong de Dijk. Een dag om in bed te blijven en de liefde te bedrijven. Het druilt, de zon verschuilt zich achter dikke grijze wolken, de wind blaast hard vanuit het westen. Zo’n echte sombere herfstdag. Alleen valt deze druilerige dag in het hart van de zomer. Het is zondag 7 juli.
Zondag! En dus verkiezen vierentwintig wielrenners een verblijf tussen de wielen in de Spaarneduin Competitie boven de zinnelijkheid tussen de lakens in de sponde. Als er koers is moet er gekoerst worden. Weer of geen weer.
Ik weet niet precies waarom ik ietwat nerveus ben. Door de ronde van Venhuizen en het NK-Masters dat in Dordrecht verreden wordt, ontbeert ons pelotonnetje de aanwezigheid van een aantal onbesuisde hardrijders. Toch maak ik me stilletjes druk.
Als ik bij Wheelerplanet aankom zie ik direct waardoor mijn voorgevoel zo onheilspellend was. Aan de start zal ook weer eens paralympisch veelvraat Daniël Abraham verschijnen. Daarna zie ik ook Sam Hutzezon staan. Hidde Bos. Pim Hackman. Olav Scholten.
Een snelle rekensom doet me beseffen dat bijna zeventien procent van het peloton vandaag bestaat uit geweldenaren die meer snelheid en uithoudingsvermogen in hun kleine teen hebben zitten dan ik in mijn hele lijf. En het is nog erger, want ook Arjan Rebel, Hans Schelvis,Maas ‘Dwaas’ van Westerhoven en Thomas Grippeling konden vandaag blijkbaar niets beters bedenken dan hier, in de Spaarneduin Competitie van start te gaan.
Als ik heel eerlijk ben vrees ik dat meer dan negentig procent van het peloton vandaag harder kan, wil en zal gaan rijden dan ik. Heel kort koester ik nog de hoop dat ze allemaal een kater hebben omdat het hele peloton zich gisteren, na de gewonnen wedstrijd van het Nederlands elftal in een bacchanaal hebben gestort. Maar als ik vlak voor de start al die frisse koppies zie weet ik het weer: wielrenners houden niet van voetbal.
De start valt en direct knalt Thomas weg. Maas vliegt er, geheel volgens verwachting, achteraan. Ook Hidde springt weg, Olav volgt en, ‘voila’, het is bal!
Het enige wat ik moet doen, heb ik me voorgenomen, is reageren op renners met een groen rugnummer. Al deze jongens hebben een wit rugnummer, ergo mag ik blijven zitten. Lummelen, wilde ik schrijven, maar van lummelen is geen sprake. Want de snelheid is eigenlijk best wel idioot, krankzinnig, rampzalig hoog!
Als de eerste ontsnapping teniet gedaan is komt er ineens een groen rugnummer voorbij. Nummer vijf. Ik herken hem niet, maar nu moet ik mee! Volle bak, op dat wiel!
Het kost me verdomde veel moeite om naar rugnummer vijf toe te rijden! Mijn hoofd wil wel, maar mijn benen snappen de boodschap niet! Trappen!! Trappen!! Trappen, gilt mijn verstand. Maar mijn benen schreeuwen terug: “Zeg, doe jij eens normaal!!”
Als ik uiteindelijk het wiel van nummer vijf bereikt heb en ik heel, heel, heel even mijn benen rust wil geven komt het volgende groene rugnummer alweer voorbij. Deze herken ik wel. Het is Wim van Leest.
Wim is het soort renner waarover de concurrentie ‘s nachts zwetend wakker kan liggen. De hele koers is hij onzichtbaar. Hij verschuilt zich als een soort kameleon in het peloton en schuift onopvallend mee met de snelle mannen en vrouwen. Bij de eindstreep komt hij ineens tevoorschijn:
“Hee, Wim, reed jij ook mee? Waar zat je?”
Waarop hij steevast hetzelfde, verbazingwekkende antwoord zal geven:
“In de kopgroep…”
Het wiel van Wim lijkt mij vandaag dus echt het beste wiel om te volgen. Dat valt nog niet mee, want het gaat bij vlagen weer kogelhard. Nu zijn het Olav, Sam en Pim die hard wegrijden. Arjan haakt slim zijn karretje aan. Daarachter valt een gat…
Meteen is het duidelijk: dit is de slag! Er moet gereageerd worden! Niet seffies, niet direct, niet subiet, niet weldra maar NU, maintenant, tout suite, heute Godverdomme! Rijden! Kom op! Rijden!
Ja…maar niet door mij. Want er zit geen groen nummer bij. Dus laat ik me, na een heel kort, bijna geniepig kopbeurtje afzakken. Dit overigens zeer tot ergernis van Alexander Mascini en Hidde Bos, die me nijdig toevoegen dat, “as je niet wil rije mot je achterin blijve!”
Ondertussen ben ik overigens wel zo murw dat besluit gewoon die aanwijzing maar een keer op te volgen. Achterin, achter Wim. Die, hoe krijgt hij het voor elkaar, gewoon nog even rustig zijn bidon uit de houder haalt, een slok drinkt en hem daarna weer kalmpjes in de houder steekt. Dat alles bij snelheden waarvan ik alleen maar denk: hoe zou ik in vredesnaam veilig mijn handen van het stuur kunnen halen??
Achterin is trouwens ook geen pretje bij deze snelheden. Ik heb het gevoel dat de deur straks open gaat en ik zo, hoepla, van het peloton afwaai! Als een parachutist in de deuropening van een vliegtuig voel ik me, achterin de groep.
Het duurt een ronde of drie tot we ons neerleggen bij de suprematie van de koplopers. De snelheid gaat eruit, net bij het luiden van de bel voor de enige nieuweling in ons peloton. Quinten de Jong wint dus afgetekend de wedstrijd in zijn klasse.
Daarna is het onze beurt. Bij het ingaan van de laatste ronde tilt Maas Dwaas zijn billen uit het zadel en versnelt als een dolle. Stan Steverink gaat mee. Hidde Bos gaat mee. Allemaal witte nummers. Niks aan de hand. Bart van Ruiten gaat mee. Zwart nummer, veertig pius. Niks aan doen. Wim van der Plas gaat mee. Wie? Wim van der Plas? Rugnummer vijf! Groen! Schijt!! Dat is helemaal niet goed!!
Gelukkig ziet Thomas Grippeling mijn gevaar en neemt de kop. Achter hem sluit Herman Lakerveld, ook met een groen rugnummer aan. Daarachter ik. Heel goed, denk ik nog. Rijden we even dat gat dicht…
Die gedachte duurt precies achttien seconden. Dan gaat Thomas van kop en neemt Herman….niet over… Overnemen!! Roep ik. OVERNEMEN!! gil ik. RIJE!! kreun ik. Maar Herman kijkt me glazig aan. Of ik gek ben, vraagt zijn blik.
Dan zelf maar! Ik ga zo hard ik kan op kop, doe zeven pedaaltrappen, wapper met mijn ellebogen en het blijft stil. Niemand komt over me heen. Niemand neemt over. Niemand veinst zelfs moeite te willen doen deze Wim terug te willen halen.
En zo kabbelen we de laatste ronde door. Van der Plas wint. Afgetekend. In het pelotonnetje zit Herman zich achter mijn rug te verkneukelen tot we op het laatste rechte stuk aankomen. Dan ineens vindt hij zijn benen terug en spurt hij bij me vandaan. In zijn wiel Frank van den Berg. Ik eindig naast het podium.
Bij de veertig plus wint Arjan Rebel na de lange vlucht. Bart van Ruiten wordt na de korte vlucht tweede.
De overigen verdelen de prijzen ook tussen de deelnemers aan de lange vlucht. Hier is het Olav Scholten die wint, voor Sam Hutzezon en Pim Hackman.
“Waarom nam je niet over” mopper ik na de koers tegen Herman. “Kramp,” antwoordt hij. Ik schud mijn hoofd. Had ik maar eens kramp, denk ik heel even. Dan kon ik vast ook zo hard spurten…
De snelste ronde: Pim Hackman met 4:05.886 = 46.265 km/h
1. | Wim v.d. Plas |
2. | Herman Lakerveld |
3. | Frank van den Berg |
4. | Paul van Schagen |
5. | Wim van Leest |
1. | Arjan Rebel |
2. | Bart van Ruiten |
3. | Loek Teeuwen |
4. | Hans Schelvis |
5. | Bob Jonkheer |
6. | Evert Jan v Dijk |
7. | Alexander Mascini |
1. | Olav Scholten |
2. | Samuel Hutzezon |
3. | Pim Hackman |
4. | Maas van Westerhoven |
5. | Stan Steverink |
6. | Hidde Bos |
7. | Hugo Voogd |
8. | Thomas Grippeling |
9. | Nick Visser |
10. | Daniel Abraham |
1. | Rick Jongenburger |