“Ze moeten langzaamaan maar weer eens gaan rijden,” zingt Alex Roeka in zijn lied ‘Verlangen naar de koers’. Het is vandaag 3 maart 2024. De eerste zondag van de maand maart is traditioneel de opener van de Spaarneduin Competitie. Ik weet nog niet of ik er wel zo’n zin in heb…
Roeka zingt zijn lied vanuit het perspectief van de wielerliefhebber. De passieve genieter van het lange lijden, de gruwelijke doodsstrijd van de slaven van de weg, die van modder doordrenkte wegen die tot het slagveld van de koers worden. Hij zit voor de buis en verkneukelt zich bij het zien van al dat leed dat deze idioten zichzelf aandoen.
Mijn verlangen naar de koers is van een andere orde. Ik had gewoon vanmorgen kunnen uitslapen. Of ik had een ontbijt op bed kunnen serveren aan mijn lief en haar daarna vurig kunnen beminnen. Wat zeg ik? Ik had het allemaal kunnen doen. Achter elkaar. Maar in plaats daarvan sta ik hier: aan de startlijn voor de eerste wedstrijd in de Spaarneduin Competitie. Een willoze slaaf van mijn eigen ambitie ooit een overwinning te behalen hier, in de Mickey Mouse klasse van de wielrennerij.
Het parkoers voldoet vandaag in ieder geval aan een belangrijk criterium: er ligt modder! Een grote plas, midden in het bos, waar we tijdens de eerste rondes elkaar nog zorgvuldig voor waarschuwen maar waarvan we ook weten: straks, als het er om gaat, zullen we proberen elkaar te dwingen door de prut te rijden. Alles voor de winst, zelfs in de Spaarneduin Competitie.
Aan de start staan de gebruikelijke verdachten zoals Sep Visser, Arjan Rebel en Mike van der Meij. Allemaal kleppers, maar de schrik slaat mij nog meer om het hart als ik de witte WPGA-truitjes van Thimo Kroeze en Felix van Hemert ontwaar. Vlak voor de start draait ook nog de altijd vriendelijk lachende maar dodelijk hard koersende Merih Hallemariam het parkoers op. Ook Maaike Pronk, met wie ik kort voor de start nog even de zenuwen sta weg te babbelen, ziet het: “Dat gaat niet leuk worden…” zegt ze zacht.
Tijdens de neutralisatie is duidelijk dat er meer renners zijn met hetzelfde voorgevoel. Om het grote lijden voor te zijn besluiten vader Walter en zoon Bram Braak daarom ruim voor het peloton uit te gaan rijden. Op zich lijkt mij dat genoeg voor een DQ, dus als ervaren rotten Sep Visser en Jaap Kooistra naar hen toe rijden neem ik aan dat dat is om hen te verwittigen de benen stil te houden voor de officiële start. Het gaat trouwens ook bij ons, het echte peloton, al verdomde rap tijdens de neutralisatie.
Bij het passeren van de streep, de echte start dus, blijkt dat ik veel te goed van vertrouwen was. In plaats van een correctie, een reprimande of een waarschuwing voor onsportieve gedragingen blijken Jaap en Sep mee te gaan draaien met vader en zoon! Nu is dat nog niet zo erg, de koers is nog lang, Parijs is nog ver, maar het blijkt een signaal voor de jonge Goden in ons peloton om furieus de jacht in te zetten. Furieus! Denk aan snelheden ruim boven het normale menselijke vermogen. Denk aan bochten waarbij we op het randje van de fysische grenzen van onze banden balanceren. Denk aan een slachthuis op wielen.
Gelukkig was ik zo slim om tijdens de neutralisatie vlak achter de kleppers te gaan rijden. Dat scheelt. Ik weet dat, als ik breek, er achter mij nog zeker dertig andere renners zitten die dan, scheldend, foeterend en fulminerend het gat dicht zullen rijden. Daarom (en omdat het gewoon heel hard gaat. En omdat ik me achter de ruggen van jongens bevind die de leeftijd van mijn zoons hebben) laat ik keurig gaatjes vallen die, even keurig, door de snelle jongens worden opgevuld als ze van kop komen.
Daar wordt het grote lijden niet minder van. Binnen twee ronden staan mijn benen en mijn longen in de fik. Dat wordt niet beter als het viertal ondeugenden terug gepakt is, want dat is het signaal voor Merih om eens stevig aan de boom te schudden.
“Ze moeten langzaamaan maar weer eens gaan rijden?” Fok jou, Roeka! Ze moeten langzamer rijden! En snel ook, want in mijn hoofd hoor ik steeds luider een ander liedje rondzingen: “Lebt denn der alte Holzmichl noch…?”
Weer breekt het peloton. Ditmaal dwars doormidden! Een man of tien, twaalf rijdt weg. Laten rijden, denk ik. Laten rijden, hoop ik. Laten rijden, wil ik zeggen. Maar er is altijd wel weer een vermetele dwaas die op de pedalen gaat lopen om weer het gat te dichten. Dit moet niet heel veel langer gaan duren, want dan is deze oude holzmichl morsdood!
Even valt het stil. Mede alte Holzmichl Rob Klinge passeert me. “We leven nog, Rob!” Zijn antwoord is bemoedigend: “Ja, net aan..” Dus zelfs een oude crack als Rob beleefde tijdens de eerste rondes van deze wedstrijd, dit seizoen, een bijna-doodervaring. “Jaaaa, er lebt noch..” jubelt het in mijn hoofd.
Het jubelt maar heel verdomde kort. Want dan ontsnapt er alweer een groepje renners. Maar ditmaal zijn het precies de juiste! Op initiatief van Merih Hallemariam volgen Thimo Kroeze, Felix van Hemert en Noah Langbroek. Ook Maas van Westerhoven is zo dwaas om zijn karretje aan te haken. Dan is het snel gedaan. In het peloton kijken we elkaar even aan en knikken vriendelijk. Het is goed zo. Eindelijk rust…
Na een ronde ziet ook Dwaas van Westerhoven zijn vergissing in en laat hij de koplopers voor wat ze zijn. Hij laat zich uitzakken om voor mij straks de sprint aan te trekken.
Eerst is de sprint van de Dames\Nieuwelingen. Maaike Pronk en Romana Carfona zijn de enige twee die zich in het peloton hebben weten te handhaven. Maaike wint. Hidde Schagen wordt, met slechts één ronde achterstand (en dat is, gezien het idiote aanvangstempo, een knappe prestatie) derde.
Daarna is het de beurt aan de mannen en vrouwen met bijzonder rijke en lange koerservaring, voorheen de terminalen. Sep heeft ditmaal godzijdank een wit rugnummer opgeprikt, het gaat vandaag dus tussen Jack van Honschoten en ‘de rest’. Maas zou mij helpen vandaag en hij doet zijn werk voorbeeldig! Hij komt op kop en sleurt Jack ineens….ehhh….wacht…..Maas….je zou toch mij…..Maas….MAAS!!! Jack zit zich prima te vermaken in het wiel van mijn jonge helper! Vermaken? Nee, verkneukelen! Er valt zelfs een gat tussen het achterwiel van Jack en het voorwiel van ‘de rest’!
Wie zegt: ‘Gat’ zegt ook ‘Paul’! Ik duik achter het tweetal aan en kruip in het wiel van Jack. “Niet omkijken,” denk ik. We (lees: Maas) rijden zo hard dat niemand in ons wiel zal komen! Achter mij is niets dan lege ruimte. Een doodse stilte, een zee aan rust, achter mijn kont.
Maar waarom zit Jack nu toch elke keer om te kijken? Waarom is hij zo paniekerig die stilte achter mij aan het monsteren? Ik hoef niet te kijken. Achter mij is niets. Nada. Noppes. Het is tussen jou en mij, Jack! Straks, vlak voor de laatste bocht zal ik mijn bips uit het zadel lichten en met twee, drie pedaalslagen een immense versnelling plaatsen. Maas zal zijn benen stil houden en jij, Jack, bent als de vogel voor de kat! De overwinning, eindelijk, de overwinning zal mij zijn!
Het is nu nog vijftig meter tot de laatste bocht! Ik zet aan. Maar, anders dan het plan, gaat Jack mee. Erger nog…hij blijft zelfs een half wiel voor me. Vlak daarna sjeezen ineens ook Wim van Leest, Jaap Kooistra en Rob Klinge voorbij me! “Koekebakker…” hoor ik Rob zelfs nog mopperen.
En dus wint Wim. Voor Jack. En Jaap. Ik word roemloos vijfde.
Bij de veertig plus wint Hugo Bakker (met korte benen…de gek!!) voor Arjan Rebel en Walter Braak.
De overigen zien de kopgroep een voorsprong van bijna drie minuten nemen! Thimo wint. Felix en Noah verdelen de overige podiumplaatsen.ü
1. | Wim van Leest |
2. | Jack van Honschoten |
3. | Jaap Kooijstra |
4. | Rob Klinge |
5. | Paul van Schagen |
6. | Paul Pruis |
1. | Hugo Bakker |
2. | Arjan Rebel |
3. | Walter Braak |
1. | Thimo Kroeze |
2. | Felix van Hemert |
3. | Noah Langbroek |
4. | Mehir Hailemariam |
5. | Serginho Wilshaus |
6. | Jesper Dijksman |
7. | Wes Dekkers |
8. | Sep Visser |
9. | Kaj Vitalis |
10. | Dion Kroeze |
1. | Maaike Pronk |
2. | Ramona Carfora |
3. | Hidde Schagen |
4. | Emily Zwarthoed |