H.S.V. De Kampioen
Uitslag

Van Deventer cyclescafe competitie
Van Deventer cyclescafe competitie

Het seizoen voor de dinsdagavonden zit er weer op met 25 deelnemers werd er nog een mooie koers gereden om eventueel de posities op de ranglijsten nog te beïnvloeden. Bij sommige categorieën vond idd nog een wisseling plaats. Bekijk de totale ranglijsten.

Via deze weg wil het bestuur nogmaals zijn dank uitspreken voor de hulp die we dit seizoen hebben gekregen. Dat varieert van hulp van renners en ouders bij inschrijven, jurywagen, EHBO, maar ook het schrijven van een verslagje van de wedstrijd waar vooral Paul v Schagen en Wes Dekkers zich mee bemoeide.

Nogmaals onze hartelijke dank.

Tijdens het inrijden voel ik al hoe mijn benen nog doordesemd zijn van vermoeidheid. Mijn kuit- en dijspieren zijn gemarineerd in het melkzuur dat ik er gisteren tijdens een lange duurtraining heb ingepompt. Om mij heen zie ik allemaal hele frisse renners met soepele benen. Normale wielrenners. Normale wielrenners hebben op dinsdag uitgeruste benen omdat ze maandag hooguit een rustig hersteltrainingetje deden. Maandag is hersteldag, na de zware weekendkoersen. 

Maar ik reed geen wedstrijden afgelopen weekend. Ik had een gezellig feestje, dronk te veel alcohol en zat een dag later -zonder oorzakelijk verband- op de jurywagen. Daarnaast was het gisteren voorlopig mijn laatste vrije maandag, scheen de zon en had ik, juist door mijn inspanningsarme weekend, enorm veel zin een lange rit te maken over de Hoeksche Waard. Een impuls waar ik dan ook geen weerstand aan kon en wilde bieden. 

Al voor de start probeer ik aan damage-control te doen. “Jongens, zullen we het gezellig houden”, roep ik net iets te luidkeels. Het is zinloos, voel ik al tijdens de neutralisatie. 

Op de eerste rij, naast Paul den Edel, probeer ik in te schatten wat de plannen zijn. “Ik heb er zin in” zegt hij glimlachend. Dat is zijn eufemistische manier om mij te waarschuwen voor het slagveld dat hij aan wil gaan richten. Vlak achter hem zit Elmer Lise, ook zo’n vermaledijde hardrijder, met glimoogjes en wilde plannen.

Alles wijst erop dat ik vandaag zal moeten lossen. Een klein pelotonnetje van iets meer dan twintig vrijwel allemaal erkende hardrijders, mijn veel te vermoeide benen, Paul den Edel die er zin in heeft, Elmer met glimoogjes. En als klap op de vuurpijl het hoofd van de jury, Henny, die aankondigt dat we vandaag een wat kortere wedstrijd houden. Een opmerking die door de kleppers uitgelegd wordt als: We moeten dus harder rijden om toch minimaal zestig kilometer af te leggen….

Direct vanuit de start gaat Paul volle bak op kop rijden. Ik probeer het tweede wiel te houden, maar moet al binnen vijftig meter constateren dat de snelheid die den Edel ontwikkelt echt hard is. Te hard! Het lijkt alsof hij een raket heeft ingeslikt, zo rampzalig snel trekt hij door. Gelukkig zijn de anderen zo clement mij voorbij te streven en het gat met hem te dichten.

Na de tweede bocht voel ik ook ineens mijn rug weer protesteren tegen al het geweld dat ik hem aandoe. De derde bocht merk ik dat het met een stijve rug slecht stuurt. Niet mijn lichaam stuurt de fiets, ik ben met mijn armen aan het sturen. Iedere wielrenner weet: als je met je armen stuurt ga je een bocht vierkant door. 

Het achterwiel voor mij rijdt gewoon harder. Hoe scherp ik ook in tracht te sturen, na de bocht is het gat voor me twee, drie meter. Een gat dat ik met een van pijn vertrokken smoel weer dicht moet sprinten.

Vier rondes lang gaat het zo. En daarna gaat de snelheid nog verder omhoog. Wat er zich aan de voorkant van het peloton afspeelt weet ik niet, maar achterin is het de hel. Mijn reeds in de eerste ronde ontplofte benen breken nu finaal af, mijn rug schreeuwt me scheldend en tierend toe dat het nu allemaal wel een keertje klaar is met dat idiote gefiets en in zie het peloton aan mij ontsnappen. 

Drie meter is het gat. Drie meter wordt vier meter, tien meter, dertig meter. Bij het passeren van de jurywagen weet ik dat ik nu die kat van Schrödinger ben. Dood en levend tegelijk rijd ik achter het peloton het bos in. Hoe het allemaal voor elkaar komt weet ik niet, want om dat te kunnen weten is er een observatie nodig. Ik observeer niets meer, ik bén alleen nog maar. Dood en levend tegelijkertijd. 

Bij de volgende passage van de jurywagen zit ik er weer bij. Meer dood dan levend, maar wel weer bij het pelotonnetje. Het is uitgedund, niet omdat er aan de achterkant meer mensen zijn afgewaaid maar omdat er aan de voorkant renners op de TGV zijn gestapt. Paul en Elmer, maar ook Wes Dekkers, Stefan Appelman en Maas van Westerhoven vonden blijkbaar dat hard fietsen nog niet hard genoeg was. 

Dat is een kopgroep. Maar dit is geen peloton. Dit is een abattoir Een abattoir op wielen! Gedwee hebben we ons naar de slachtbank laten leiden en nu ramt de man met de hamer ons één voor één aan stukken! Hoes, die wel spijt zal hebben dat hij na weken afwezigheid juist deze dag gekozen heeft weer eens mee te koersen, hangt halfdood tussen zijn kader. Maar hij blijft erbij! Paul ‘de adelaar’ Pruis ligt kotsend in de bosjes en sluit daarna toch weer aan. En ik? Ik weet niets. Ik wil niets. Of, beter gezegd: ik wil iets niet. Ik wil niet lossen. Mijn lichaam is alleen nog maar een kreupele vervoermiddel van mijn wil om niet te lossen.

Het valt geen moment stil en toch lopen de koplopers ronde na ronde verder uit. Hoe hard moeten ze daar wel niet rijden als ik hier al vermalen wordt tot gruis? Mijn hoofd wil wel maar mijn benen zijn heel strak omwikkeld met prikkeldraad dat steeds strakker aangetrokken wordt. Toch weet ik de schade beperkt te houden, want elke keer sluit ik ternauwernood aan. 

Tot mijn blijdschap worden al snel de finales aangekondigd. Dat is voor Arjan Rebel een signaal om als een dolle te ontsnappen. En voor Bas Steenbrugge om te reageren. En voor mij om nog definitiever te sterven! Ik rijd hier als een dooie zak botten zonder ook nog maar één adequaat werkende spier. Botten en melkzuur, uit meer bestaat dit lichaam niet meer. Botten, melkzuur, bijeengehouden door een snelpak. (waarom draag jij eigenlijk een snelpak, vraagt de Adelaar na de wedstrijd? Een vraag waarop ik het antwoord schuldig moet blijven…)

De sprint bij de nieuwelingen/dames eindigt exact zoals het klassement: Thomas eerste, Koen tweede en Kaj derde.

Bij de 50plus, waar ik echt de meest terminale der terminalen ben, wint Jack van Honschoten voor Sep Visser en Hans van Eijk. 

Bas Steenbrugge sprint voor Arjan Rebel naar de overwinning van de veertig plus. Martijn Suk maakt het podium compleet.

De overigen blijken bijna allemaal in de kopgroep te zitten. En geheel volgens verwachting wint Paul den Edel. Tweede is, ook niet echt een verrassing, Elmer Lise. Wes Dekkers wordt derde. Ook hier: precies zoals het klassement…

Van Deventer cyclescafe competitieVan Deventer cyclescafe competitieVan Deventer cyclescafe competitie

Masters 50+

1.Jack van Honschoten
2.Sep Visser
3.Hans van Eijk
4.Rob Klinge
5.Ritzerd Monkelbaan
6.Paul van Schagen
7.Paul Pruis
8.Jaap Kooijstra

Masters 40+

1.Bas Steenbrugge
2.Arjan Rebel
3.Martijn Suk
4.Huseyin Koseoglu

Elite/Beloften/Amateurs/Junioren

1.Paul den Edel
2.Elmer Lise
3.Wes Dekkers
4.Stefan Appelman
5.Maas van Westerhoven
6.Rik Rozenburg
7.Luuk Thuss
8.Olivier van der Weiden

Nieuwelingen/Nieuweling Dames/Dames

1.Thomas Monkelbaan
2.Koen van der Meer
3.Kaj Vitalis
4.Loes Rozenburg