Het is bijna een maand geleden dat ik nog serieus mee kon doen op Wheelerplanet. Daarna ging ik door mijn rug. Daar houdt ook direct de overeenkomst tussen Matthieu van der Poel en mij op. Of, misschien is er toch nog een halve overeenkomst: Van der Poel wint en verliest altijd groots! Hij soleert minimaal honderd kilometer, valt in drie ravijnen, glijdt zes keer onderuit en wint even goed afgetekend. Of hij vergeet te eten, valt flauw, komt bij, fietst de verkeerde kant op en komt huilend van ellende als laatste over de streep. Meer smaken zijn er niet bij hem.
Wel, groots winnen is me nog nooit gelukt, maar historisch falen is mij niet vreemd. Dan zou ik hier natuurlijk de beroemde Amerikaanse filosoof Meat Loaf kunnen citeren met “Two out of three ain’t bad”, maar laat ik gewoon maar gepast nederig blijven. VDP en ik, we wonen op twee compleet verschillende planeten. Maar laat ik me tot de koers van deze dag beperken. Het startveld is vandaag niet gering.
Een man of veertig en zes vrouwen staan aan het vertrek. Wielrennen is, ondanks het succes van de Nederlandse vrouwen in zo ongeveer elke wedstrijd die niet door Lotte Kopecky gewonnen wordt, nog steeds een nogal masculine sport. Dat er vandaag op Wheelerplanet een hele ploeg vrouwen mee gaat strijden om de enveloppen is dus bijzonder verheugend. Het is een stevige afvaardiging van het dames elite-team van Cycle Capital. Dat kan overigens ook slecht nieuws zijn, elite dames fietsen over het algemeen kogelhard.
Bedenk daarbij dat ook Olympisch kampioen Matthijs Büchli glimlachend aan de startstreep staat. En Jeroen Breewel. En Tim Stromeier. En….nou ja…een sterk veld.
Vanzelfsprekend gaat het hard vanuit de start. Maar, waar ik afgelopen week nog aan het worstelen was om fatsoenlijk een bocht door te komen en ik na elke bocht de pijn van mijn rug verbeet om weer in het laatste wiel te komen, voel ik macht. Vorige week zakte ik na elke bocht verder naar achteren in de groep, nu glijdt ik bijna als vanzelf naar voren. Ik geloof niet in wonderen, maar Halleluja, mijn gebeden zijn verhoord! Straks moest ik maar eens gaan demarreren…
Het wonderlijke van ‘goede benen’ is dat een koers zich dan in een soort tijdsverdichting plaats lijkt te vinden. Flits….we zijn gestart…flits….er rijdt een groepje weg….flits…ik rijd naar het groepje toe…flits…we worden teruggehaald…flits…het is al finale… Waar ik vorige week alleen maar op mijn metertje zat te kijken, te hopen dat de lijdensweg snel voorbij zou zijn en het ellendig lang duurde, het melkzuur uit mijn oren klotste, ik tot kotsens toe de pijn weg probeerde te bijten, is het nu ineens, vanuit het niets, finale. Vraag me niet hoe we hier gekomen zijn. Tijdsverdichting.
Wes komt langs. “Schrijf jij vandaag een stukje?” Maar natuurlijk, denk ik. Want vandaag kan ik, zij het in minder prozaïsche bewoordingen dan hij dat kan, mijn eigen zegen bejubelen! Wel moet ik nog even die zegen bewerkstelligen. Dus als Maas van Westerhoven ineens zijn duivels ontbindt en ik Jack van Honschoten zie aansluiten weet ik: Mee! Ook Marlin Burkunk gaat er achteraan. Dat is jammer, dan zitten we straks met drie terminalen in de kopgroep. Maar, zorg voor later. Eerst de kopgroep zien te halen… Als ik er aangekomen ben, zie ik dat ook Marcel Boerrigter erbij zit. Jongens, dit is hem! De ontsnapping van de dag! En ik zit erbij. Logisch, met die wonderbenen… die overigens nu wel wat pijn beginnen te doen…
Hoe lang we nog moeten, vraagt Jack. Weet ik veel? Tijdsverdichting…Een blik op mijn metertje leert dat het allang tijd is om een bel te horen, maar op de jurywagen denken Wanz en Henny daar blijkbaar anders over. Mijn wonderbenen beginnen langzaam maar heel zeker te ontploffen, trouwens.
En dan, vlak voordat de bel voor de 50plus zal gaan, komt Michael van der Wekken aansluiten. Met in zijn wiel Matthijs Büchli. En de rest van het peloton…
Het gaat ineens krankzinnig hard! Ik moet echt alles doen om in het wiel te komen van Wim van Leest! Ik breek in duizend stukjes! Glinsterende stukjes glas die ooit pretendeerde diamant te zijn.
Maar wielrennen is duizend keer doodgaan en duizend-en-een keer wederopstaan. Ik raap de stukken bij elkaar en wacht op een nieuwe kans op onsterfelijkheid. Die zich in de laatste ronde voordoet! Want het valt stil. En mijn intuïtie schreeuwt: Gaan!!
Dus ik ga! Met nog bijna een hele ronde te gaan vlieg ik weg. Als ik onder mijn arm doorkijk zie ik tot mijn stomme verbazing dat ik een gat heb. Een gat van misschien wel honderd meter! Jawel, de heldenstatus dient zich aan! Ik zou hier vandaag zomaar eens kunnen winnen!
Alleen jammer dat mijn benen nu toch echt niet meer mee lijken te willen werken. Niet op mijn metertje kijken! Niet denken! Trappen! Nog steeds heb ik een gat. Gaan zij zo langzaam, of ik zo hard?
Ja, ik weet het heus wel. Ik ben de muis die wegrent voor de kat. In mijn geval zelfs niet één kat maar een hele groep felis catus. Ze zitten zich te verlekkeren achter mijn rug….wie pakt hem…? Niet denken! Schreeuw ik. Ze hoeven maar heel even te blijven twijfelen…
Maar zoals dat gaat: net als de muis denkt veilig het holletje bereikt te hebben, wordt hij door de kat aan zijn staartje gegrepen. Net als ik de laatste bocht induik, komt de hele duivelse bende over me heen gerold. En eindig ik roemloos als zevende. In een veld van acht…
Bij de 40 plus wint Hans Schelvis voor Bas Steenbrugge. Jeroen Breewel is de beste van de overigen. Daar sprint Tim Stromeier naar de tweede plaats.
1. | Jack van Honschoten |
2. | Sep Visser |
3. | Wim van Leest |
4. | Rob Klinge |
5. | Jan Repko |
6. | Marlin Burkunk |
7. | Paul van Schagen |
8. | Frans Verhoeven |
1. | Hans Schelvis |
2. | Bas Steenbrugge |
3. | Casper van Sijl |
4. | Evert Jan v Dijk |
1. | Jeroen Breewel |
2. | Tim Stromeier |
3. | Florian Bont |
4. | Roy Band |
5. | Koen Polder |
6. | Patrick de Smit |
7. | Diane Snobelen |
8. | Wouter Smaling |
9. | Wes Dekkers |
10. | Joost Ruissen |