Als ik uit mijn auto stap klinkt er ineens een stem uit het verleden. “Hallo Paul,” zegt hij, “je hebt me overgehaald dus ik ga het een keer proberen”. Het is Frank van Riemsdijk, een wielervriend uit de tijd dat onze Paul een Paultje was.
Ik ontmoette Frank heel lang geleden, bij de aanvang van mijn wielerjeugd. We waren veertien, vijftien jaar oud. Alcmaria Victrix was onze club. We trainden samen, koerste samen en toen de pubertijd en onze hormonen het wonnen van ons wieler-ambities, stopte we samen. We dompelden ons onder in het leven van de nacht, drank, drugs en (vooral ik) Rock en Roll waarbij we in laveloze toestand verhaalden over onze wieleravonturen van weleer.
Daarna kwamen de jaren waarin we de kalmeerde, de liefde vonden en kinderen kregen, We verloren elkaar niet uit het oog maar kwamen elkaar nog een enkele keer tegen op feestjes van gedeelde vrienden. Daar had het verhaal kunnen stoppen. Als we niet ooit wielrenners waren geweest. Wielrennen is als Hotel California. You can come in but you can never leave.
Toen ik een jaar of vijftien geleden weer mijn eerste wedstrijden ging rijden op Wheelerplanet (daardoor aangezet door Menno Helvensteijn, één van die gedeelde vrienden) kwam ik Frank ineens ook weer tegen. NIet als renner maar als vader van Silje, een talentvolle jongedame die bij de jeugd van Kennemerland reed. Frank was alleen maar begeleider, vertelde hij. Want hij was veel te oud om weer te gaan koersen… Mijn weerwoord dat ik dan toch ook te oud was beantwoordde hij met een minzaam knikje.
Je kunt de wielrenner wel uit de koers halen maar de koers nooit uit de wielrenner. En dus nu staat Frank van Riemsdijk aan de start. Gesoigneerd als een jonge God, zenuwachtig als een feut voor de ontgroening.
Het peloton is, voor een zondag in de vakantie, toch al groot. Drieëntwintig B-renners en 5 Nieuwelingen. De A-groep steekt er schrilletjes bij af met veertien renners. De oorzaak is daar niet zomaar de vakantie, denk ik. De oorzaak heet daar Elmer Lise. Zolang hij aan de start staat bij de A zullen er maar weinigen heldhaftig genoeg blijken om daar te starten. Dat is hetzelfde als het kalf de keuze te geven tussen spelen in de weide of zich melden bij de slager.
Vanuit de start zijn het de Alkmaarders Jasper de Boer, Alex Narold en Edwin Jonker die het tempo bepalen. De trotse kaaskoppen rijden in een tenue dat weinig te raden over laat. Grote rode letters schreeuwen de naam van de kaasstad en ook het stadswapen is nogal prominent aanwezig. Het Alkmaarse stedelied begint met de vragende strove: “Wie heeft van Alkmaar niet gehoord?” Wel, Jasper, Alex en Edwin doen er vandaag alles aan om de kaasstad door ieders strot te duwen.
Edwin rijdt trouwens ook voor het eerst op Wheelerplanet. En ik weet niet zo goed wat Jasper en Arnold hem hebben wijsgemaakt maar hij lijkt elke ronde een premiesprint af te werken.
Door het hoge tempo tijdens de wedstrijd ziet geen enkele renner kans aan de groep te ontsnappen. Dat de snelheid zo hoog ligt blijkt ook omdat het A-peloton netjes achter de B’s blijft. Nou ja, behalve Elmer dan, die in zijn wiel Wesley Hollenberg duldt. Die sjezen voorbij en brengen Steven Mauw zo in verwarring dat hij zelfs even aanhaakt. Nadat ik hem hartgrondig heb terecht gewezen (eigen belang….Elmer rijdt echt idioot hard…) zakt even het tempo bij ons.
Ik kijk om me heen om Frank te zoeken. Hij hangt er nog aan. Op zijn gemak zelfs, lijkt het. Daarna zoek ik Jasper op. Tijd voor een bondje, lijkt me. Ik ben tenslotte ook kaaskop. Maar voor ik goed en wel met hem iets heb kunnen afspreken is het tijd voor de finale bij de nieuwelingen.
Dean Tol wint voor Guido Jong en Rick Rozenburg. Vermeldenswaardig is trouwens ook de vierde plaats van Artem Panin, de Oekrainer die de wedstrijd vandaag een internationaal karakter geeft.
Te laat is het voor mijn afspraken met wie dan ook. Het is ineens volle finale! Het enige dat ik nog doen kan ik zo hard mogelijk wegrijden, hopen dat Jasper aanhaakt en Edwin, Arnold en mijn Kampioens-genoten op kop van het peloton de zaak lam leggen. IJdele hoop, blijkt als ik daadwerkelijk mijn kont licht en direct het hele peloton in mijn wiel weet.
Als ik laat lopen zie ik op kop Martijn Suk de sprint winnen. Rene van der Lee is tweede, Steven Mauw derde. Ik win nog net de sprint van Jasper en Frank. Voor de twaalfde plaats. En de eer. En de kaas!
1. | Elmer Lise |
2. | Wesley Hollenberg |
3. | Sybren Welling |
4. | Marc Stouten |
5. | Wes Dekkers |
6. | Erwin Krom |
7. | Hans Schelvis |
8. | Lars de Weerd |
9. | Maick van Bugnum |
10. | Luc Heine |
1. | Martijn Suk |
2. | Rene van der Lee |
3. | Steven Mauw |
4. | Noah Langbroek |
5. | Rogier Pos |
6. | Serge Leloux |
7. | Terry de Jong |
8. | Joost Jenneskens |
9. | Martin Krijt |
10. | Marco Klinge |
1. | Dean Tol |
2. | Guido Jong |
3. | Rik Rozenburg |
4. | Artem Panin |
5. | Mick Stromeier |