H.S.V. De Kampioen
Uitslag

Spaarneduin makelaars zondag competitie
Spaarneduin makelaars zondag competitie

Een half uur voor de start begint het te regenen. Eerst druil, daarna miezer en dan plens. Normaal gesproken is zulk weer aanleiding voor veel renners om thuis te blijven of huiswaarts te keren en dat blijkt ook vandaag. Zeven renners bij de B, acht bij de A.

Vrijwel het gehele B-peloton bestaat vandaag uit renners die ik al jaren tegenkom in de wedstrijden die ik rijd. Alleen de (in onze oude ogen)piepjonge Noah Langbroek fietst pas sinds kort in dit Groundhog-peloton. Van de rest weet ik van haver tot gort wat hun kwaliteiten zijn, hoe ze trainen , hoe ze praten, hoe ze koersen. Wat ze thuis doen, welk werk ze hebben, of ze kinderen hebben weet ik van de meesten niet. Want op koersdagen zijn we allemaal maar één ding: wielrenner. Al het overige is bijzaak. Leegheid. Overbodige ballast. Omdat we met zo weinig zijn kan ik ze stuk voor stuk persoonlijk aan u voorstellen:

Leendert Pot: oude slimme krijger die altijd weet te volgen. Aanvallen van hem zijn net zo vermetel en zinloos als die van mij. Leendert moet het hebben van lange saaie ritten waarbij tegenstander in slaap sukkelt en dan ineens de finish ziet opdoemen. Leendert sprint beter dan ik. Maar dat zegt meer over mijn sprint dan over die van Leendert

Marlin Burkunk: In het jaar voor de Corona was Marlin mijn voornaamste tegenstander in de strijd in de 50+-competitie. Dat was het laatste volledige seizoen waarin er op Wheelerplanet nog één peloton startte en er op leeftijd afgesprint werd. Mijn tactiek om dat seizoen te winnen was even voor de hand liggend als slim. Omdat het een regelmatigheidsklassement was moest ik gewoon zorgen dat ik elke wedstrijd startte. Vanaf de eerste wedstrijd (waar er drie deelnemers waren bij de 50+) startte ik elke zondag. Week na week sprokkelde ik mijn puntjes bij elkaar. Marlin liet af en toe verstek gaan. Als hij er wel was finishte hij steevast voor me, moet ik eerlijk vertellen. Dat jaar ging ik niet met vakantie. Marlin wel. Ik won dat jaar de competitie.

Hans Schelvis: Hans rijdt altijd hard. Meestal bij de A, maar deze week heeft hij besloten bij de B te starten. Hij kan in zijn eentje een heel peloton pijn doen door gewoon keihard op kop te gaan rijden, maar hij kan zichzelf ook heel slim wegsteken om daarna in de beslissende ontsnapping mee te gaan. Die vlucht is makkelijk te herkennen: Als Hans meezit is dát de ontsnapping van de dag.

Martijn Suk: Vroeger had ik een speelgoedautootje met een vliegwiel. Door hem steeds harder over de grond te duwen en dan op te tillen krijgen de wieltjes steeds meer vaart. Daarna trok hem snel omhoog waardoor de energie het vliegwiel deed rond gieren. Drie, vier, vijf keer duwde ik zo het autootje zodat het vliegwiel steeds meer toeren ging maken. De zesde keer trok de auto niet van de grond maar liet ik hem los. Alle energie kwam ineens vrij en het autootje schoot keihard weg. Meestal botste hij daarna hard tegen de deur. “Paul,” riep mijn moeder dan boos,” doe voorzichtig want je sloopt de deuren zo!”
Martijn koerst als mijn speelgoedauto van toen. Hij laadt zich op achter in de groep en dan ineens vliegt hij ervandoor. Dat zijn de momenten waarop ik de stem van mijn al lang overleden moeder hoor na ijlen: “Martijn, doe voorzichtig want je sloopt het peloton zo!”

Wim van Leest: Sinds zijn geboorte is Wim schaatser. Marathonschaatser zelfs, om zo exact mogelijk te zijn. Wim was het soort schaatser dat zijn hele leven traint voor dat ene moment: de woorden It Giet Oan, uitgesproken in door het hoofd der rayonhoofden.  In 1986 werd Wim 151e in de tocht der tochten, geloof ik. Maar ja, die winters in Nederland he, die laten het tegenwoordig nogal afweten en dus moeten schaatsers al jarenlang genoegen nemen met rondjes schaatsen op troosteloze ijsbanen. Starten,  twee bochtjes linksom en daar is de streep alweer.  Marathonschaatsen is, laat ik het maar gewoon zo schrijven, een inferieur winters substituut voor wielrennen. Dus is Wim tegenwoordig liever wielrenner.

Een wielrenner die vandaag trouwens niet verder komt dan één rondje neutralisatie. Want dan al rijd hij lek. En, dat zal je altijd zien, hij had geen bandje bij zich om te vervangen.

Over Noah weet ik nog niet veel. HIj is jong, hij rijdt hard.

Koersen in de regen kunnen heel heroïsch zijn. Ik houd van heroïsche natte wedstrijden. Niet omdat ik dan zoveel beter ben maar omdat de anderen dan wat minder goed zijn. Op een droge weg gaan renners als Martijn zo hard door de bocht dat ik elke keer opnieuw een gat dicht moet sprinten. Vandaag rijd iedereen wat voorzichtiger en lijk ik ineens best goed door de bochten te komen. Einstein was vast aan het fietsen toen hij zijn relativiteitstheorie bedacht.

Het eerste half uur wordt in gestaag en gelijkmatig tempo afgelegd. Iedereen doet braaf zijn kopbeurt en laat zich daarna langs de groep afzakken. Plichtmatig werken we de kilometers weg.

Op driekwart van de wedstrijd is het vliegwieltje van Martijn volledig opgeladen en poeft hij ervandoor. Hans is de enige die echt op zat te letten. Fluks rijdt hij naar het achterwiel van Martijn en ze zijn er mee weg. Leendert, Marlin, Noah en ik blijven met een aantal nieuwelingen als mohikanen in de regen achter.

Ver voor ons wint Martijn de sprint van Hans. Noah pakt in ons pelotonnetje de derde plek.

Bij de A is trouwens het hele spel ook in stukken uit elkaar geknald. Heroïek heeft een naam: die naam is Elmer Lise. Hij wint solo bij de A met een voorsprong van ruim dertien seconden op twee achtervolgers. De rest van dat peloton is door hem op ruim een minuut gereden!

A Klasse

1.Elmer Lise
2.Binck Burger
3.Pim Hackman
4.Quinten Veling
5.Max van Honschoten
6.Jack van Honschoten
7.Yahir Quiroga
8.Pieter Dekker

B Klasse

1.Martijn Suk
2.Hans Schelvis
3.Noah Langbroek
4.Paul van Schagen
5.Leendert Pot
6.Wim van Leest
7.Marlin Burkunk

Nieuwelingen/Nieuweling Dames/Dames

1.Rutger van Haastert
2.Tristan Tijsen
3.Guido Jong