H.S.V. De Kampioen
Uitslag

Spaarneduin makelaars zondag competitie
Spaarneduin makelaars zondag competitie

Vanzelfsprekend vertelde ik zojuist aan niemand dat ik vandaag ga pieken. Of, eigenlijk zou ik gisteren in de namiddag pieken. Het trainingsschema dat ik de afgelopen negenendertig dagen tot in de verre precisie volgde leidde naar deze vormpiek. Vandaag moet het gebeuren. Vandaag zal ik eindelijk weer eens het hele peloton versteld doen staan. Ze zullen stervend in mijn wiel hangen. Ik zal ze horen smeken of het niet een klein beetje minder kan.

De Omloop van de Biesbosch staat rood omcirkeld in mijn agenda. Zaterdag 21 mei, gisteren dus. Start 15.30 uur. Vrijdagmiddag bekeek ik de startlijst. Er stond geen enkele renner op die ik ken. Er stonden zelfs geen renners op die ik niet ken maar wel uit de IJmond kwamen. Tja, dacht ik, dan ga ik dus anderhalf uur in de auto zitten om daar nog geen uur te koersen (vier rondes, achtendertig kilometer) en dan met de overwinningsbloemen weer anderhalf uur terug te rijden. Tegen de tijd dat ik thuis aankwam zouden de bloemen verwelkt zijn.

Het leek me ineens een heel eenzaam avontuur. Trouwens, veel liever wilde ik mijn bloedvorm en die wereldpoten demonstreren op mijn thuisbaan bij de Kampioen. Als ik mezelf zaterdagmiddag in de Biesbosch naar de vaantjes rijd kan ik niet na een korte, van drank en ander vertier doordesemde nacht weer knallen op Wheelerplanet. Ik ben geen Frank Vandenbroucke (ik zou trouwens ook niet weten hoe ik aan den drog kan komen, maar dat zegt meer over mijn onnozelheid dan over zijn talent)

Gelukkig is het op de site van de KNWU tegenwoordig zeer eenvoudig een koers af te zeggen. Ik klikte op ‘afmelden’. “Weet u het zeker?” vroeg de site. Ja, ik wist het zeker, Een exposé van mijn kracht gaat het worden, deze zondag op Wheelerplanet.

Er zijn steeds meer renners die inschrijven bij de B. Deze week speldt Hans Schelvis ineens ook een zwart rugnummer op. Normaal is hij een smaakmaker bij de A. En Tijs van Beek heeft na het strandseizoen ook voldoende rust genomen om vandaag bij de B in te schrijven.

Vijfendertig B renners en zeven nieuwelingen, het is met tweeënveertig man en vrouw een heel behoorlijk peloton. (ter vergelijking: bij het A-peloton staan er dertig druistige jonge mannen aan het vertrek).

De zon schijnt, het voelt als een mooie zomerdag. Eigenlijk is dat mijn weer niet, mijn grootste successen behaalde ik op van die koude voorjaarsdagen met veel regen. En ja, dat ik dan won had alles te maken met de nogal korte startlijst op zulke dagen. Met tien startende renners is het (zelfs voor een krabber) niet al te lastig om top tien te rijden.

Maar vandaag ga ik tonen dat ik ook in de zon kan schitteren. Direct na de start voel ik het al: ik draai in de boter! En gesoigneerd ook, de nieuwe pakjes van de Kampioen kleden prachtig af. Het is dat er in het bos geen etalageruiten zijn, ik zou vergeten te koersen omdat ik mezelf wilde bewonderen. Er staat een mooi zeshoekig structuurtje op dat me aan iets doet denken, maar ik weet even niet wat.

De Dasia’s rijden ook in een nieuw tenue, zie ik in de neutralisatie. Waar de Kampioen-renners in het rood gaan als de brandweer heeft hun sponsor gekozen voor kaki. Dat maakt ze ineens een stuk minder herkenbaar. Dat is naar, straks rijdt Serge Leloux weg en ziet niemand dat. De camouflage-kleur heeft voor de Dasia’s waarschijnlijk een extra voordeel. Als de buizerd straks weer wakker wordt kunnen zij nog steeds veilig alleen ontsnappen. De kans dat ik tijdens een eenzame ontsnapping in mijn vuurrode pak door  boze vogel gegrepen wordt lijkt me veel groter dan dat er straks iemand aan zijn poten hangt in een boswachter-groen shirt.  

Ondertussen is de koers al op de helft. Het timen van mijn splijtende demarrage is best lastig. Vooral omdat de snelheid toch wel weer erg hoog wordt. Wanz komt langs en ik bedenk op tijd  met hem mee te gaan. Er sluit nog een andere renner aan en we zijn weg!

Niet voor lang…binnen enkele bochten slokt het peloton ons weer op. Dan maar in mijn eentje. Ik ga op de pedalen staan en spring weg. Tien meter….twintig meter…dertig meter…. Pas als ik een gat denk te hebben van een meter of vijftig kijk ik om. Tot mijn verbazing heb ik inderdaad een gat van vijftig meter.

“En hij is lopen” hoor ik in mijn hoofd het juichende verslag van Mart Smeets (ja, zo oud ben ik dus al…) Maar mijn benen draaien nu toch net iets minder in de boter. Zure boter, dat is het meer. Eigenlijk zou ik het best fijn vinden als er iemand met me mee was gegaan. Of dat er een groepje naar me toe zou komen. Maar de enige renners die op me af komen zijn twee jongens in oranje koerstruien die me ineens loeihard voorbij steken, Het zijn Gerben Voogd en Jasper van de Berg. Ik probeer aan te haken, maar ze gaan veel te hard.

Daarna dendert de hele groep over me heen. Ternauwernood weet ik aan te haken halverwege het peloton.

Het ergste moment is als je beseft dat het peloton harder rijdt dan jij ooit zou kunnen. Hoe hard ik ook trap, hoe diep ik over het stuur buig, het gaat zo hard! Steeds verder kruip ik voor op mijn zadel om dan toch iets van de zuiging van de groep nog te benutten. Het achterwiel van Peter Nederstigt schuift hatelijk steeds verder bij me vandaan. Eén meter…twee meter….drie meter…

Ik wapper wanhopig met mijn armen. Overnemen! Achter me zit Bas Steenbrugge, ook meer dood dan levend. Daarachter nog meer terminale renners. Het wiel van Peter is vijf meter bij me vandaan. Zes meter…

En dan, godzijdank, valt het voor ons even kort stil. We sluiten aan. Eindelijk kan ik nu even herstellen van het avontuur. Mijn winnende ontsnapping mag wachten tot we in de laatste ronde zijn.

Bij de bel voor de nieuwelingen rijdt ineens Jasper van de Berg weg. Een ronde later, als bij de nieuwelingen Thomas Jonker de zoveelste overwinning aan zijn toch al indrukwekkende palmares toevoegt, blijkt dat Jasper in verwarring was. Hij dacht dat de bel ook voor de B ging.

Als de bel voor de B daadwerkelijk heeft geklonken rij ik langs de groep naar voren. Mijn boterbenen zijn toch iets minder soepel dan ik had gewild. Maar als het stilvalt draal ik niet en sprint uit volle macht weg.

Achter me blijkt niemand onder de indruk, Met speels gemak schuift Wim van Leest mee. Hoofdschuddend houd ik mijn benen stil. De rest van het peloton houd ook de benen stil. “Ja, gast, jij wilde op kop,” hoor ik in gedachte,”nou, ga je gang!” Verdorie,dat is niet goed.

Zelfs van rechts naar links sturen heeft geen effect. Het peloton kleeft aan me alsof ik mijn gloednieuwe koersbroek met honing ingesmeerd heb.

Honingraat! Ineens weet ik waar de structuurtjes op mijn nieuwe koersbroek me aan doen denken. (en aan benzeen, maar dat is meer een chemie-gekkies dingetje) Maar honingraat of niet, ik rem zoveel af dat de andere renners me wel moeten passeren om niet te vallen.

Op het voorlaatste rechte eind doe ik nog één vermetele poging. Maar ook nu zit de rest met speels gemak in mijn wiel. Wonderbenen is één ding: talent en timing zijn ook onontbeerlijk. Roemloos eindig ik als negentiende.

“Zo, jij gaf er af en toe een beste snok aan” zegt Wes later in de kleedkamer.   "Ach…." denk ik, "ik was misschien toch beter naar de Biesbosch gegaan…"

A Klasse

1.Wesley Hollenberg
2.Tobias Kool
3.Luc Heine
4.Martijn Veenhoven
5.Sem Beentjes
6.Tristan Kool
7.Marcel Boerrichter
8.Ritsaert Cluistra
9.Thomas Krijgsman
10.Jos Backer

B Klasse

1.Martijn Suk
2.Wim van Leest
3.Jaap Kooijstra
4.Gerben Voogd
5.Bart Wernik
6.Duncan Oudshoorn
7.Hans Schelvis
8.Rene van der Lee
9.Wes Dekkers
10.Peter Nederstigt

Nieuwelingen/Nieuweling Dames/Dames

1.Rutger van Haastert
2.Tristan Tijsen
3.Rik Rozenburg
4.Mick Stromeier
5.Charlie v/d Hoeden
6.Loes Rozenburg
7.Lois van Ommen